Themadebat Onderwijs en Jeugd
Onlangs sprak ik met een professional die vertelde hoe uitdagend het is om het gesprek te voeren als het beeld is dat het probleem niet zozeer bij het kind ligt en de ouders toch inzetten op jeugdhulp. Hierdoor is er een reële kans dat een kind hulp krijgt terwijl die plek mogelijk voor een ander kind meer passend zou zijn.
Dus begin ik mijn betoog gelijk met een vraag aan de wethouder. Want er liggen twee kritische rapporten, één van de Rekenkamer en één van onderzoeksbureau AEF over de Zwolse jeugdhulp. En volgens het college lijkt het allemaal wel mee te vallen. Mijn fractie wil weten hoe dat met elkaar te rijmen is.
Als we dan naar de feiten gaan kijken dan wordt mijn vraag nog belangrijker; vanwege de jarenlange tekorten op jeugd terwijl we juist een tegengestelde beweging aan het maken zijn die in de rest van het sociaal domein wel werkt. Of in ieder geval niet tot extra kosten leidt. En het lijkt bijna een gegeven te worden dat we jaarlijks miljoenen moeten bijleggen als we het over jeugdhulp hebben. Hoe reflecteert de wethouder daarop?
De twee rapporten die we vanavond mede daarvoor bespreken zijn het AEF-rapport en het rekenkamerrapport. De VVD wil de opstellers van beide rapporten bedanken voor hun goede en grondige werk en we lezen een aantal overeenkomstige adviezen vanuit beide rapporten. Deze wil ik graag langslopen en dan steeds met de vraag aan de wethouder hoe hij, in het licht van de situatie van Zwolle, dan de reactie van het college daarop ziet.
Want, een conclusie uit het AEF rapport, die een vergelijking heeft gemaakt tussen Zwolle en Deventer, is en ik citeer: ‘De uitgaven per jeugdige in de jeugdhulp zijn in Zwolle hoger dan in Deventer. Dit wordt verklaard door een combinatie van een groter aandeel van jeugdigen dat jeugdhulp krijgt en hogere uitgaven per jeugdige in de jeugdhulp. Beide onderdelen stegen in Zwolle gemiddeld harder dan in Deventer’, einde citaat. Wat zijn dan de grote verschillen tussen de goed vergelijkbare gemeenten?
Als eerste maakt Deventer gebruik van een afwegingskader, waarin helder en duidelijk beschreven staat wat wel en wat geen jeugdhulp is. En de wethouder heeft lang aangegeven op de vraag van de VVD dat Zwolle dat ging doen. Echter lazen we met stomme verbazing de reactie van het college op het advies, namelijk om toch geen eigen afwegingskader op te gaan stellen. Want het werkt in Deventer, twee rapporten zeggen dat het werkt en dat het ingevoerd zou moeten worden, professionals willen het en het college heeft het toegezegd.
Dus, kan de wethouder uitleggen wat de beweegreden is om van dat pad af te dwalen? En hoe gaat de wethouder dat uitleggen aan de professionals die er zelf juist om vragen? Mijn fractie overweegt op dit punt een motie.
Als tweede wordt er in beide rapporten aangegeven dat doelen vaak nog onvoldoende duidelijk zijn. Zo is de opdracht aan het SociaalWijkTeam hoe zij hun regie- rol hebben nog onvoldoende helder geformuleerd geeft het rekenkamerrapport aan. En het AEF geeft aan dat er meerdere interventies zijn waarvan de doelen vooraf niet concreet en duidelijk zijn, waardoor niet goed te zien of te meten is of het werkt. De VVD heeft samen met oa D’66 een aangenomen motie opgesteld om kwantitatieve doelen te formuleren. Er zijn nu twee doelen geformuleerd:
- 0 uithuisplaatsing
- 25% van de hulp door het SWT zelf gedaan
Graag hoor ik van de wethouder of dit de doelen zijn die daadwerkelijk het verschil kunnen gaan maken ook binnen de meerdere interventies die er zijn, of dat daar meer voor nodig is.
Zou het goed zijn om met bepaalde interventies te stoppen als we daar geen effectiviteit van vast kunnen stellen? Want mijn fractie stelt voor om te focussen op wat werkt en wat we goed kunnen sturen en monitoren. Zeker geen nieuwe proeftuinen meer starten als vooraf de doelen niet helder en duidelijk zijn. Ook daarop overwegen we een motie.
En als laatste wil ik stilstaan bij het gebruik van data en de rol van de raad, want de stap om te gaan werken met een dashboard kon voor de VVD niet snel genoeg gezet worden. Het dashboard wordt nu vooral gebruikt om achteraf te bekijken. Het AEF rapport concludeert dat op dit moment de sturingsinformatie in de praktijk maar beperkt de basis vormt voor het maken van die keuzes en adviseert dat nadrukkelijk wel te gaan doen. In de reactie lezen we dat, en ik citeer ‘de ontwikkeling van het dashboard beter zicht geeft en dat het college aan de slag gaat deze inzet structureel te borgen in de organisatie’. Daar ben ik op zoek naar wat dat concreet betekent. Hoe gaat die sturingsinformatie gebruikt worden bij het vooraf maken van keuzes? Hoe gaat de de raad dat zien zowel voordat we keuzes maken als achteraf of het gewerkt heeft zoals we wilden?
Want, dat laatste is voor de VVD samen met de andere genoemde punten als het afwegingskader wel de stap die nu gezet moet gaan worden om grip te krijgen op de jeugdhulp in Zwolle. Daar hebben onze jongeren die hulp nodig hebben om hun leven beter op de rit te krijgen en te houden en zo hun waardevolle bijdrage aan onze mooie stad goed vorm geven recht op. Zowel voor nu als voor de toekomst.