Themadebat Economie, werk en inkomen

Voor het themadebat economie, werk en inkomen worden verschillende informatieve nota’s binnen dit thema besproken. Een themadebat staat in het teken van standpuntverkondiging, maar geeft ook de mogelijkheid voor het stellen van strategische en beleidsinhoudelijke vragen aan het college en voor het aankondigen en bespreken van moties. De VVD heeft hier een visie voor, lees de gehele bijdrage van Monique en Jan-Fokke hier.
Inbreng Monique
De manier waarop wethouder Guldemond, ambtenaren, TIEM, Sociaal Wijkteam, inkomensondersteuning en alle ketenpartners doorpakken op dit dossier verdient een compliment. Minder dan een jaar geleden hebben we de visie op arbeidsparticipatie vastgesteld en nu ligt er een uitvoeringsplan. Veel van wat wij tijdens het debat op 3 juni vorig jaar hebben besproken komt terug in dit plan. Het bevat concrete doelstellingen, monitoring en evaluatie.
Natuurlijk zijn er voor de VVD nog een aantal aandachtspunten. Ik schrok namelijk wel toen ik las dat pas in 2029 slechts 50% van het aantal mensen dat een bijstandsuitkering ontvangt in beeld is. Er worden participatiegesprekken gevoerd en ik neem aan dat sinds de aangenomen motie van ruim 2 jaar geleden elke aanvrager sindsdien goed in beeld is gebracht. De eerste motie van de VVD die vroeg om mensen in de bijstand beter te kennen is uit 2019. In 2029 zit een deel van deze mensen dus 10 jaar in de bijstand zonder dat met hen gesproken is over hun talenten, mogelijkheden en ondersteuningsvraag. Dus ik vraag aan de wethouder: Kan het niet wat sneller? En kan de wethouder wat meer vertellen over de werkwijze waarop deze mensen worden benaderd? Het lijkt mij logisch dat de mensen die het langst in de bijstand zitten als eerste worden gesproken.
In de PPN van vorig jaar werd rekening gehouden met een besparing op de BUIG van een half miljoen in 2027 en structureel 1,5 miljoen vanaf 2028. Ik lees daar niets over terug in dit uitvoeringsplan. Kan de wethouder toelichten of deze besparing nog verwacht wordt en waar we dat terug gaan zien?
Mijn laatste opmerking gaat over de taaleis. Het spreken van de Nederlandse taal blijft één van de belangrijkste voorwaarden om onderdeel te zijn van onze maatschappij. Om een baan te vinden, gesprekken te voeren met de docenten van je kinderen en contact te maken bij mensen van de voetbalclub. Ik lees in het uitvoeringsplan dat basisvaardigheden in kaart worden gebracht en er wordt aangesloten bij pilots van andere afdelingen binnen de gemeente. Ik kan me natuurlijk iets voorstellen bij wat dat inhoudt, maar ik zou graag van de wethouder horen hoe ervoor wordt gezorgd dat zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk de taal leren. Ik zou zeggen met deze aanvullingen kan er een strik om dit plan en rap aan de slag.
Inbreng Jan-Fokke
Ik richt mij op de stukken over het innovatiebeleid, de bedrijventerreinen en de circulaire economie.
De Zwolse maakindustrie is sterk en verdient ruimte om te groeien. De transitie naar een circulaire economie biedt hun kansen om kosten te besparen én het verdienvermogen te vergroten.
Goed dat het college die ruimte geeft aan ondernemers, onder meer via innovatieclusters als de Makersfabriek en partners als ZWINC. In het vorige themadebat vroegen we nog aandacht voor de Makersfabriek en fijn te lezen dat het college nu ook overstag is. Positief ook dat het VVD-actieplan over Startups uit 2016 door het college wordt omarmd en verder wordt uitgevoerd.
De energie-initiatieven op Marslanden verdienen prioriteit. We begrijpen dat er nog geen projecten zijn opgestart naar aanleiding van de sprintsessies. Kan de wethouder dit met urgentie oppakken? Zeker gezien de problemen rond netcongestie is snelheid essentieel, zodat ondernemers duidelijkheid krijgen.
Mooi dat de circulaire economie een concretere plek krijgt, bijvoorbeeld via verankering in de lijnorganisatie. Tegelijkertijd constateren we dat van de beschikbare middelen – 2 ton structureel en 40.000 euro incidenteel – een aanzienlijk deel in de interne bedrijfsvoering en aanbestedingscriteria versnippert. Wij vinden dat dit geld vooral terecht moet komen bij ondernemers – juist om hen te helpen bij het ontwikkelen van circulaire verdienmodellen. Daarom onze vraag aan de wethouder: kan hij toezeggen dat deze middelen daadwerkelijk worden ingezet om ondernemers hierin te ondersteunen?