Themadebat Bouwen en Wonen

Ontwerp zonder titel (2).png

Door Branco Schoenaker op 12-06-2023

‘Voor de snelheid en continuïteit van woningbouw is het belangrijk dat provincies actief sturen op voldoende bouwlocaties die snel te realiseren zijn en door voldoende ruimte te bieden voor deze locaties.’  Het zijn de woorden van Minister De Jonge twee weken terug. Hij riep provincies op om actief te blijven sturen op woningbouwprojecten en om de woondeals te realiseren.

En afgelopen week kopte RTV Oost ‘Dit jaar veel minder nieuwbouwwoningen in Zwolle dan gepland.’ Niet helemaal onverwachts. We blijven zo rond de 500 woningen steken dit jaar en ook de komende jaren staan de aantallen onder druk. Burgemeester Snijders gaf daarbij aan dat de gemeente Zwolle ‘haar werkwijze kritisch onder de loep neemt en kijkt wat ons te doen staat de komende periode’. Een verstandige reactie, en het onderstreept onze motie om naar onorthodoxe maatregelen te kijken. Hoe staat het daar eigenlijk mee?

Wij gaan de woondeal die we sloten met provincie en Rijk op deze manier niet halen. En is het niet zo dat dat volledig toe te schrijven is aan de marktomstandigheden. Hardenberg bouwt bijvoorbeeld zo ongeveer het dubbele van de opgegeven aantallen. Zwolle staat provinciaal op plek 6. Misschien getalsmatig nog niet eens zo slecht. Ware het niet dat wij de meeste ambitie hebben getoond in de deals en het meest geld naar ons gaat. En het klinkt wat cijfermatig, maar het gaat simpelweg om het woon- en levensgeluk van duizenden Zwollenaren. Het feit dat starters bij ouders blijven wonen, het feit dat jonge gezinnen niet van appartement naar huis met tuin kunnen. Het feit dat er geen passende woning is.

Ik sla de brug naar de WBI Oosterenk. Ik trap af met de succeswensen en de hoop dat wij de cofinanciering mogen ontvangen.

In de woondeals stonden er 1000 woningen ingetekend voor locatie Oosterenk. Er ligt nu een plan voor om 600 woningen te bouwen. We blijven dus 400 woningen achter bij de ambitie. 400 woningen waar Zwolse inwoners een nieuwe plek hadden kunnen vinden om vorm te geven aan hun toekomst.  Kan de wethouder aangeven waarom we hier geen plan voor 1000 woningen hebben liggen in lijn met de woondeal?

Daarbij lezen we dat op de Stadsrandkavels, waar woningen in het duurdere segment zijn voorzien, eerst 15 jaar flex wordt gebouwd. Waarom is deze keuze gemaakt en waarom specifiek voor dit segment?

Dan kom ik bij de het Concillium. Het Zwols concillium was een voorbeeld in het land. Het had een luchtig karakter. Overheid en markt durfden belangen op tafel te leggen in een open dialoog en het ging vooral om de vraag ‘hoe zorgen we dat we de goede woning op de goede plek bouwen’. Langzaam maar zeker is het verbureaucratiseerd: formele agenda’s, notities en werkgroepen. Dit alles werpt een mist op. Want waar het geen beleidsorgaan zou moeten zijn was dat het langzaam aan wel geworden. En verdween daarmee ook de energie.

Het is dan ook goed dat we terug gaan naar een meer informeel karkater, waarbij er een duidelijke scheiding van rollen is. Waardering voor dat voorstel vanuit het college.

Waarbij het ook duidelijk is dat we elkaar keihard nodig hebben. Waar we als gelijkwaardige partners weer het gesprek voeren over de woningmarkt en we de adviezen serieus nemen. In dat verband een vraag. We lezen dat er uitvoerig gesproken is over het voorzitterschap en dat deze uiteindelijk bij de Zwolse wethouder wonen is gebleven. Gelijkwaardigheid en een open dialoog kan ook gebaat zijn bij een onafhankelijk voorzitter. Kan de wethouder aangeven hoe zij hier zelf naar kijkt? Een tweede concrete vraag ook naar aanleiding van mijn inleidende woorden: wie voelt zich binnen de gemeente Zwolle nu verantwoordelijk voor die bouwopgave en ligt hier een rol voor de stadsbouwmeester?

Procesmatig nog de vraag: er volgt een rekenkamer onderzoek naar de rol en werking van het concillium. Waarom is ervoor gekozen nu al met een voorstel tot wijziging te komen en dit onderzoek niet te betrekken?

Samen met de markt zouden we invulling moeten geven aan de woondeals, zouden we moeten kijken waar we kunnen versnellen en massa kunnen maken. Ik ga terug naar mijn inleiding. Naar de waarschuwende woorden van De Jonge. Naar de aankondiging van Snijders. Kan het college aangeven wat het kritische onder ogen nemen van de werkwijze concreet betekent? En hoe we er zo snel als mogelijk voor zorgen dat we van beleid naar bouwen gaan?